Malus
Misschien wel de meest bekende vrucht van Nederland en ver daar buiten. De appel is er in vele maten, kleuren, smaken en structuren. Het geslacht Malus bevat een dertigtal soorten die op het noordelijk halfrond voorkomen. Hieronder vallen zowel de boomgaardappels, wilde appels en sierappels.
Geschiedenis
De appel is een hele oude vrucht. Ten tijde van de Grieken en Romeinen zijn de appelbomen door West-Europa verspreid. Rond de 19e eeuw werden er veel rassen geteeld. Veel steden in Europa hadden hun eigen ras. Met het verdwijnen van de hoogstamboomgaarden aan het einde van de 19e eeuw zijn er veel rassen verloren gegaan.
Herkenning
De appel groeit aan een boom die een hoogte van 8 tot 14 meter kan bereiken. In de winter verliezen de bomen hun bladeren. De boom bloeit in de maanden april en mei met witte, rode of roze bloemen. De bloemen zijn tweeslachtig wat betekent dat er zowel mannelijke delen (meeldraden) als vrouwelijke delen (stamper) in de bloem aanwezig zijn.
Standplaats
De appelboom houdt van een vruchtbare bodem met voldoende water. In droge zomers zullen de bladeren eerder vallen en teveel vocht in de herfst kan zorgen voor rot aan de wortels. Het liefst staat de boom in het zonnetje, zo ontwikkelt hij de meeste vruchten.
Gebruikte bronnen:
https://www.utrechtaltijd.nl/verhalen/fruitige-geschiedenis/
https://www.rassenlijstbomen.nl/nl/Home/Genus/Genus-details.htm?dbid=2126&typeofpage=2142166
https://www.willaert.be/nl/plant/MALUS+SYLVESTRIS/masylves