Veel zaken gaan goed bij ons voedselbos. We hebben dit jaar flinke stappen gezet bij de inrichting van de barak, de watervoorziening voor de strokenteelt en het onderhoud aan fruitbomen en bessenstruiken. Aan belangstelling is geen gebrek: we verzorgen met regelmaat rondleidingen en ontvangen basisschoolgroepen. En we merken dat het aantal terugkerende wandelaars groeit.
Er is dus aandacht, er is warmte, er is water, wat wil je nog meer? Het vermarkten van producten gaat minder goed. Er is (nog) geen directe noodzaak om geld te verdienen en het verkoopaanbod is (nog) gering. Op deze snikhete ochtend trekken we het vlas uit de grond en leggen het als bundeltjes in gaasbakken zodat het kan drogen. Onze bedoeling is om het later als droogboeketjes te verkopen. Eén bosje voor € 2,-, drie bosjes voor € 5,-.
Hij is een imposante verschijning. Het type dat je ’s avonds in een donker steegje liever uit de weg gaat. Hij is groot, geblokt en volledig in het zwart gekleed. Zijn lange baard is krullerig en pikzwart. Over zijn gespierde armen en benen lopen getatoeëerde kabeltouwen. Het feit dat aan zijn damesfiets twee boodschappentassen hangen maakt het beeld al wat milder. Ik spreek hem aan.
Hij woont in de buurt en elke week maakt hij met zijn oude moeder een wandelingetje door het voedselbos. Bij de strokenteelt stoppen ze altijd zodat ze even kan uitrusten. Maar ze is nu ziek, vandaar dat ie met de fiets is. Ik geef hem een bundeltje vlas voor zijn moeder. Zijn antwoord is onbetaalbaar.